woensdag, april 04, 2012

Gullik, Berg en Wenen


 Het voorlopige programma van het jaarlijkse (achttiende) European Forum of Young Legal Historians staat online op de site van de Association of Young Legal Historians. Deze jaarlijkse ontmoeting van jonge rechtshistorici is de gelegenheid om collega's terug te zien en te horen hoe het staat met hun onderzoek, maar ook om een Europese stad met groots verleden dan wel toekomst te ontdekken. 

Dit jaar gaat het naar Wenen (30 mei-2 juni), van 1715 tot 1788 onze eigen "Kaiserliche und königliche" hoofdstad. Uw dienaar spreekt er over een Keizerlijk probleem uit de achttiende eeuw: de successie in de Rijnhertogdommen Gullik en Berg

U vraagt zich wellicht af wat dit te maken heeft met mijn doctoraatsonderzoek, dat betrekking heeft op de Franse en Engelse diplomaten en juristen in de periode 1713-1739.

 (afbeelding: Wikimedia Commons)

Er is namelijk al een hoop geschreven over Gullik, Berg en Kleef:
- deze rijke domeinen (denk aan de stad Düsseldorf, hoofdstad van Berg) liggen erg dicht bij de Nederlanden en zijn daarom alleen al als grenszone bijzonder interessant - in 1610 leidde de opvolging er bijna tot een Europese oorlog. Hendrik IV van Frankrijk, de man die een einde maakte aan de godsdienstoorlogen, zou zijn vermoord door Ravaillac toen hij op het punt stond binnen te vallen in het Rijk om zijn (protestanse) kandidaat te steunen tegen de Keizer 
- in 1740 valt Frederik de Grote van Pruisen Silezië binnen, wanneer hij hoort dat keizer Karel VI is overleden. Het is algemeen bekend dat hiermee de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748) losbarst. Minder bekend is echter dat Frederik ook naar het Westen keek en zelfs zijn eerste militaire expeditie naar... Herstal heeft gebracht, waar de Hohenzollerns tegenover de Prins-bisschop van Luik stonden. Een van Frederiks vaders vetes met de Keizer betrof net Gullik en Berg, waar Karel VI zijn woord had gebroken;
- precies in deze context (Pruisen wil de hertogdommen binnenrijven en een tweede, Westelijke, poot uitbouwen aan de Rijn) krijgt Frederiks vader, "Soldatenkoning" Frederik Willem I in 1725 de belofte van Frankrijk en Engeland, dat de successie voor hem zal zijn (Alliantie van Hannover, zie o.a. mijn artikel 'So Great A Revolution'). 
- een jaar later, in 1726, laat Frederik Willem hen alweer zitten (Verdrag van Wusterhausen, naar het gelijknamige grimmige slot in Pruisen): de keizer heeft een alliantie gesloten met de Russen, die militair erg bedreigend zijn (cf. het hertogdom Pruisen ligt vlakbij de Baltische staten, die Peter de Grote zonder veel moeite onder de voet heeft gelopen). 

Het doel van mijn interventie is tonen hoe de inbreng van Frankrijk en Engeland als bemiddelaars, en eigenlijk gangmakers van het Europese Concert tussen 1713 en 1739, ertoe leidt dat Gullik en Berg wordt geherkwalificeerd als een internationaal, en niet als een intern-Duits probleem. In de zeventiende eeuw hebben Pruisen/Brandenburg en de familie Palts/Neuburg (die verder de Rijn op heersen in Heidelberg en Mannheim) namelijk de opvolging van Gullik, Kleef en Berg bij verdrag geregeld. Brandenburg vindt het in 1725 tijd om bij uitsterven van de zittende tak, zelf aan de beurt te komen.  

Aan elke partij hangt echter een bondgenoot vast: de familie Palts-Sulzbach, die in 1743 in de persoon van keurvorst Karl Theodor ('das Glücksschwein') ook de gebieden zal recupereren bij het overlijden van hertog Karel III Filips van de Palts, spant samen in een familiepact met de andere Wittelsbachs in Beieren en Keulen. Frankrijk probeert al zeer lang om dit blok in het Duitse Rijk aan haar kant te krijgen en zit hiervoor in een opbod met de Keizer. Tegelijk heeft de keizer zowel Hohenzollerns als Wittelsbachs nodig om zijn eigen Pragmatieke Sanctie te laten garanderen en zo zijn opvolging door zijn dochter Maria Theresia veilig te stellen.

Op dit punt komt er een conflict tussen de feodale, keizerlijke prerogatieven van Karel VI als keizer (= geen leenman meer voor een gebied => leen valt terug aan hem, hij beslist wie het krijgt), uitgeoefend door de Keizerlijke Rijkshofraad en anderzijds het in Westfalen gegarandeerde ius territorialis: alle Rijksleden (meer dan 300) mogen een eigen buitenlandse politiek voeren en verbintenissen bij verdrag aangaan... voorzover die de algemene Rijksvrede niet schenden. 

Terwijl er in Hannover onderhandeld wordt over een alliantie tussen Pruisen, Frankrijk en Groot-Brittannië, is er eigenlijk nog een proces hangende voor de Keizerlijke rechtbank, die probeert de in elkaar gevlochten en duchtig vervalste stambomen, contracten, akten en diplomata van de pretendenten te ontrafelen. Die Reichshofrat (opgericht om een 'eigen' en manipuleerbare rechtspraak te hebben, tegen die van het Reichskammergericht, waar de Rijksleden en niet de Keizer, de plak zwaaien) staat echter vooral bekend om haar traagheid en grote vatbaarheid voor corruptie... 

Wie wil weten hoe het verhaal precies gaat, moet maar in Wenen komen luisteren (of eventueel later het artikel lezen). Mijn bronnen zijn de Franse en Britse diplomatieke archieven en een hoop gepubliceerde pamfletten van alle pretendenten (Pruisen, Saksen, Palts).

Geen opmerkingen: