zaterdag, februari 25, 2012

"Gent onafhankelijk" (ARTICLE: "So Great A Revolution. Charles Townshend and the Partition of the Austrian Netherlands, September 1725", Dutch Crossing XXXVI (2012), No. 1, 50-68)


Gisteren verscheen mijn artikel "‘So Great a Revolution’: Charles Townshend and the Partition of the Austrian Netherlands, September 1725" in het tijdschrift Dutch Crossing: Journal of Low Countries Studies. De tekst gaat over een tot dusver weinig bekend splitsingsplan voor België. Oostende en Brugge komen in Engelse, Antwerpen in Nederlandse handen. Gent wordt een onafhankelijke vrijstaat, waar beide vreemde machten wel een stevige vinger in de pap houden.

Het plan vond (helaas ?) weinig gehoor bij Horatio Walpole, ambassadeur in Parijs (onder andere omdat -in zijn ogen- de plaatselijke "kwezelige" bevolking al te zeer onder de invloed van de Rooms-Katholieke Kerk stond). Ik leg uit waarom het falen van deze poging eigenlijk niet zo belangrijk is, als je kijkt naar de bredere context. De redenen voor de afkeuring, en de manier waarop het voorstel geformuleerd zijn, zeggen ons meer over wat in 1725 echt telt voor het management van het Europese statensysteem (onder andere -hoe kan het ook anders- het juridisch kader). In de fantasie van de stormachtige Engelse minister van Buitenlandse Zaken zien we wat aanvaardbaar is, en wat niet...

Abstract (Engels):
This article examines an exchange of dispatches between two prominent eighteenth-century British foreign policy makers, Charles Townshend (1674–1738) and Horace Walpole (1678–1757), wherein the former proposed a par- tition of the Southern Netherlands. In the immediate aftermath of the 1725 Ripperda treaty, whereby Austrian Habsburgs and Spanish Bourbons surprisingly came together in a potential new universal monarchy, Townshend saw opportunities to diminish Emperor Charles VI through conquest of his positions in the Low Countries. Habsburg, and not France, is seen as the main menace to European stability. Although the plan was never put into practice and consequently but scantly discussed in historiography, the arguments put forward by both men reveal crucial long-term thinking patterns. Townshend adapted his aggressive plans to the prevailing ideational dominance of balance-of-power-thinking after the 1713 Peace of Utrecht.

De tekst kan hier worden gedownload.

woensdag, februari 22, 2012

"Op Zoek naar Glorie in Vlaanderen" nu ook verkrijgbaar in Oudenaarde

 

Mijn boek Op Zoek naar Glorie in Vlaanderen. De Zonnekoning en de Spaanse Successie (1707-1708), dat onlangs verscheen als volume CVIII in de rechtshistorische reeks "Standen en Landen/Anciens Pays et Assemblées d'États", wordt ook te koop aangeboden door de Geschied- en oudheidkundige kring van Oudenaarde, van zijn kastelnij en van den lande tusschen Maercke en Ronne.

Zoals onder andere blijkt uit het logo van de stad op de kaft, heeft het stadsbestuur deze publicatie ondersteund door een voorafname. Het boek kan worden aangeschaft tegen aanzienlijke korting ten op zichte van de winkelprijs (30%).

Aankoop kan gebeuren door overschrijving van € 42,5 op het volgende rekeningnummer:
Geschied- en oudheidkundige kring van Oudenaarde
Maagdendale 13,
9700 OUDENAARDE

BIC-nummer: GEBABEBB
IBAN-nummer BE 57 2850 2378 5035

Meer informatie bij het stadsarchief op archief@oudenaarde.be. Aangezien het gaat om de exemplaren van een voorafname, is de voorraad wel beperkt. First-come, first-served...

vrijdag, februari 10, 2012

Gentse Rechtshistorische Causerie 28 februari 2012

“Le droit contre l’empire”: anti-hegemonisch discours tussen Europese staten, 18de eeuw en post-1945

Op 28 februari houdt uw dienaar een langere uiteenzetting in het kader van de reeks Gentse Rechtshistorische Causerieën. Het concept van deze ontmoetingen bestaat uit een interactieve presentatie in seminarievorm, waarbij de spreker op informele wijze kwalitatief hoogstaande feedback krijgt van rechtshistorische peers. Wie zich aangesproken voelt, is welkom (cf. onderaan).

Deze causerie omvat het theoretische en methodologische deel van lopend comparatief doctoraatsonderzoek, dat de ambitie heeft om diplomatiek-juridische argumenten tegen hegemonie in het volkenrecht van twee op het eerste zicht verschillende periodes in kaart te brengen. Enerzijds die van de achttiende-eeuwse irenische Frans-Britse tandem tijdens de “trente heureuses” (1713-1743) na de Vrede van Utrecht, anderzijds die van de Vijfde Republiek onder Generaal De Gaulle (1958-1969).
De thesis gaat uit van een theoretische visie op het internationaal recht als crux of nexus tussen (statische, retrospectieve) machtsverhoudingen en (dynamische, prospectieve) waarden. Hegemonisch en egalitair discours zijn bijgevolg meer dan een loutere toolkit om strategische belangen ad hoc te verkopen aan partners, maar weerspiegelen een legitimerende waardenstructuur die niet noodzakelijk afgeleid is van de te boek staande rechtsgeleerde traditie. Er bestaat geen tegenstelling tussen macht en waarden, zolang de onderzoeker als observator kiest voor een breed normatief spectrum en bereid is om hetzij systemisch-doctrinaire, hetzij nationale, dan wel anachronistische en retroprojecterende vooronderstellingen te laten varen.
Voortbouwend op hypotheses en theorieën uit verwante disciplines als de culturele vroegmoderne grondwetsgeschiedenis (Barbara Stollberg-Rilinger) of de antropologisch-sociologische veldentheorie (Pierre Bourdieu) wordt het recht tussen staten bekeken als een zaak van symbolische communicatie, waar toegeschreven, eerder dan uitgeoefende macht tot uiting komt in de beheersing van een normatief discours, dat de uitdrukking vormt van impliciet gevestigde handelingspatronen, die in hun navolging bewaakt worden door ervaren praktizijnen als poortwachters. De retorische oppositie tussen verticale en horizontale strategieën vormt op die manier geen loutere afleiding van een verschil in harde macht, maar de uiting van een aansluiten bij een andere conceptuele structuur.
Deels om methodologische redenen (de aanpak van “politieke” documenten in de diplomatieke correspondentie vereist andere vaardigheden dan die van rechtsgeleerde traktaten) impliceert deze visie een verruiming van de bronnenperimeter. Niet alleen “hard recht” als uitgegeven verdragen of de gecanoniseerde “zienswijzen van de meest bevoegde schrijvers der verschillende volken”, maar ook de beslotenheid van onderhandelingskamers of het tribunaal van de internationale opinie, waar telkens van juridische concepten doordrenkte argumenten worden aangevoerd, zijn authentieke vindplaatsen van de hierboven geschetste patronen. Zowel de omfloerste en van litteraire stijlfiguren doordrenkte achttiende-eeuwse correspondentie als de daverende persconferenties van de Gaulle worden op die manier ook voor juristen relevant.

De presentatie gaat door in het vergaderlokaal op de tweede verdieping van de vakgroep Grondslagen en Geschiedenis van het Recht en dat vanaf 16u. Het wordt ten zeerste op prijs gesteld uw komst aan te melden bij Karin.Pensaert@Ugent.be.

vrijdag, februari 03, 2012

Nieuwsflash - Update Rechtshistorische Courant februari 2012

Update van de Courant voor februari 2012: toevoeging van een lezing over rechtsiconografie van prof. G. Martyn aan de Université Lille-II, volgende week.

donderdag, februari 02, 2012

Rechtshistorische Courant februari 2012



Vandaag verschijnt de februari-editie van de Rechtshistorische Courant, de elektronische nieuwsbrief die het Gentse Instituut voor Rechtsgeschiedenis al sinds 2006 de wereld in stuurt. Geïnteresseerden in het laatste nieuws over publicaties, calls for papers of jobs in het rechtshistorische veld, kunnen op eenvoudig verzoek abonnee worden door te mailen.

Voorgaande nummers staan online op rechtsgeschiedenis.be.